Lodewijk Riko soldaat


Autheur: Theo Thomassen
Archiefschool
Den Haag

 

Georg Ludwich (Ludwich) Riko werd geboren in Magdeburg op 24 augustus 1755. Volgens het Schepentrouwboek van Deventer trad hij daar op 13 december 1795, dus op 40-jarige leeftijd, in het huwelijk met de pas 23-jarige J(oh)anna Hekkers.[1] Begin oktober 1796 kregen zij een dochter, die zij op 7 oktober bij haar doop in de Broederenkerk in Deventer Lootjen, of voluit Charlotta Maria noemden.[2]

 

Op 13 december 1795 wordt als het beroep van Ludwich Riko soldaat opgegeven. Dat was bijna een jaar na de uitroeping van de Bataafse Republiek (januari 1795) en een half jaar na de sluiting van het Haags Verdrag (16 mei 1795), waarbij de Bataafse Republiek zich er onder meer toe verplichtte Frankrijk te steunen met de helft van zijn leger en vloot. Ludwich Riko behoorde dus tot de nieuwe Bataafse armee die aan de zijde van Frankrijk tegen de geallieerden vocht.

 

Hoe zag die Bataafse armee eruit? Hij was ingericht volgens het besluit van de Staten-Generaal van 8 juli 1795. Het leger te velde bestond uit twee divisies. Elke divisie bestond uit twee brigades. Elke brigade bestond uit twee halve brigades infanterie (vergelijkbaar met de oude regimenten infanterie en ook wel demi-brigades genoemd) en een bataljon jagers (scherpschutters die in los verband optraden). Er waren dus acht halve brigades, waarvan er zeven werden gevormd uit soldaten die uit eigen land afkomstig waren en de achtste uit de Duitsers die behoorden tot de regimenten Saksen-Gotha en Waldeck, die ook al deel hadden uitgemaakt van het Staatse leger. Een halve brigade had een sterkte van ongeveer 2000 man en telde drie bataljons. Een bataljon bestond uit één compagnie grenadiers (elitesoldaten) en acht compagnieën fuseliers (gewone infanteristen). Op het slagveld hadden grenadiers en fuseliers tot taak mannetje aan mannetje naast elkaar de vijandelijke infanterie onophoudelijk te bestoken met geweervuur.[3]

 

Conform de bepalingen van het Haags Verdrag streed het Bataafse leger mee in verscheidene veldtochten van het Franse leger. In het najaar van 1796 stelde de Bataafse Republiek troepen beschikbaar voor een veldtocht van de Fransen in het Rijnland. In 1797 verbleven de Bataafse troepen meer dan zeven weken op de vloot bij Den Helder in verband met een geplande expeditie naar Ierland die uiteindelijk niet doorging. In 1799 bestreden de Bataafse en Franse legers het Engelse invasieleger in Noord-Holland (overwinning bij Castricum 6 oktober 1799). In 1800 en 1801 trokken Bataafse eenheden mee met de Fransen op veldtocht in Duitsland. Op 25 maart 1802 sloten de Fransen en de Engelsen vrede in Amiens, Na 17 mei 1803, toen de oorlog werd hervat, stelde de Bataafse Republiek troepen beschikbaar voor de expeditie van Napoleon tegen Engeland. Deze eenheden maakten zich gereed voor de overtocht naar Ierland, maar de expeditie werd uiteindelijk afgeblazen. In 1805 werden deze eenheden naar Zuid-Duitsland gezonden, waar ze onder Franse leiding deelnamen aan een veldtocht tegen de Oostenrijkers en de Russen. In de jaren 1806-1809, toen niet meer van het Bataafse leger, maar van het Koninklijk Hollandse leger sprake was, namen Hollandse legers deel aan de Franse veldtochten in het noorden van Duitsland en Polen.[4]

 

Als we willen nagaan aan welke militaire operaties Ludwich Riko in die periode heeft deelgenomen, moeten we eigenlijk het legeronderdeel of de legeronderdelen identificeren waarin hij heeft gediend. Helaas komt zijn naam niet voor in de index op de stamboeken die bewaard zijn gebleven uit de periode 1795-1810[5], wat het vermoeden wekt dat de stamboeken van het legeronderdeel waar Lodewijk diende net als de stamboeken van een aantal andere legeronderdelen uit die tijd verloren zijn gegaan. Wel is er een andere bron die een legeronderdeel vermeldt waar hij in die periode deel van uitmaakte. Het gaat om de doopinschrijving van Gottfried, het tweede kind van Ludwich en Janna, die op 5 februari 1801 in Urspringen bij Würtzburg werd geboren. Ludwich maakte toen blijkens die akte deel uit van "2da [secunda] legione 2dae [secundae] semiphalangis batavicae 8vae centuriae." [6] Ik vertaal dat met de achtste compagnie van de tweede Bataafse halve brigade van de tweede brigade; de Sectie Krijgsgeschiedenis geeft als vertaling de 1e Brigade van Generaal-majoor P.J. van Zuijlen van Nijevelt, 2e Halvebrigade, 1e Bataljon.[7] Vast staat op zijn minst dat hij niet deel heeft uitgemaakt van een legereenheid onder leiding van de verdreven stadhouder, zoals ik eerder vermoedde. Meer stellige uitspraken kunnen misschien worden gedaan als de relevante litteratuur is bestudeerd.[8]

 

We weten nu in ieder geval wat Ludwich Riko in 1801 in de buurt van Würzburg te zoeken had. De 2e halve brigade waar hij in diende maakte deel uit van het Frans-Bataafse leger dat in 1800 en 1801 op veldtocht was in Duitsland. De deelname van de 2e halve brigade aan de belegering van de citadel van Würzburg, dat door de Fransen zou worden bezet,  was hun belangrijkste wapenfeit.[9] Sectie Militaire Geschiedenis acht het aannemelijk dat Ludwich aan deze veldtocht en deze belegering, heeft deelgenomen.[10]

 

Ook weten we nu hoe Ludwich Riko als soldaat erbij heeft gelopen. Een afbeelding van een grenadier en een fuselier van het 2e Bataljon van de 3e Halve Brigade uit 1798 is afgedrukt in het artikel van Van Hoof. In het bijschrift wordt vermeld dat de agent van Oorlog in dat jaar bepaalde dat alle militairen tot en met de rang van kolonel hun haar in een met zwart lint omwikkelde staart moesten dragen.[11]

 

Bijna een jaar nadat de vrede van Amiens was gesloten beviel Johanna Hekkers van een zoon die bij zijn doop op 16 februari 1803 in de R.K. kerk in de Casuaristraat. Johannes Georgius Ludovicus werd genoemd. De bevalling vond plaats in Den Haag. Het is mogelijk dat het echtpaar zich toen in Den Haag had gevestigd in het vooruitzicht van een duurzame vrede, dat Ludwich na het hervatten van de oorlog kort daarna behoord heeft tot de eenheden die vergeefs hebben gewacht op inscheping naar Ierland en dat hij vervolgens bij de krijgsoperaties in Zuid-Duitsland, Noord-Duitsland en Polen betrokken is geweest, al is dat alles pure speculatie. Met zekerheid weten we alleen dat Johanna Hekkers in deze periode haar kinderen baarde in Veere en in Den Haag. In Veere (een garnizoensplaats) werd op 22 juli 1805 hun zoon Johannes Ludovicus katholiek gedoopt en in Den Haag werd hun zoon Casper Carel op 15 november 1807 geboren en de volgende dag gedoopt in de RK kerk in de Assendelftstraat.[12]

 

Na 1807 zijn Lodewijk Riko en Johanna Hekkers in Den Haag blijven wonen. Vanaf Casper Carel zijn althans al hun kinderen er geboren: Lodewijk Philippus Willem (geboren en gedoopt in de R.K. kerk in de Assendelftstraat 23 januari 1810[13]), Willem Frederik (geboren 4 juni 1812[14]), Hendrik Lambertus (30 november 1814) en Casper Hendrik (1815 of 1816). Het is mogelijk dat 1807 ook het jaar is waarin Lodewijk Riko zijn geweer aan de wilgen heeft gehangen. Maar met zekerheid kunnen we dat pas zeggen in 1811, als hij  als zijn beroep koopman opgeeft.[15] Vijf jaar later, op 29 Januari 1816, 's middags om half vijf, overleed hij in Den Haag in de Slop van Willem Kley (nu Korte Vleerstraat) aan “zwakte op de borst”, op 61-jarige leeftijd. Hij liet een weduwe na van 45 jaar.

 

Verder onderzoek zou zich kunnen richten op de opgegeven litteratuur en op andere archiefbestanden op het ARA dan de ontbrekende stamboeken, zoals het archief van het Bondgenootschap te Lande of de agent van Oorlog. Mogelijk bevinden zich in een van die archieven relevante bestanden zoals de financiële administratie van het bataljon van Ludwich Riko[16], al wijst onderzoek in de administratieboeken van het 1e bataljon der 1e halve brigade infanterie, 1795-1801, uit dat die niet veel gegevens zullen bevatten die direct naar Ludwich Riko verwijzen. [17]


 

Bijl. Doopinschrijving Godefridus Riko

 

Matrikelbestand Urspringen, Bd. 3, Taufen S. 100, fiche 7

 

Februarii

 

(...)

5 [feb. 1801]

hora una mat[utina] natus et eodem [die] baptizatus est

tussen 2.30 en 3 uur 's nachts is geboren en op dezelfde dag gedoopt

Gottefriedus

Gottefriedus

fil[ius] leg[itimus]

wettige zoon

Ludowici Recko

van Ludowicus Recko

de 2da [secunda] legione 2dae [secundae] semiphalangis batavicae unae centuriae

uit het  tweede legioen / leger(corps) van de tweede (semi) bataljon van de ene Bataafse compagnie ???

et Joannae n[atae] Hekkers conj[ugis]:

en van Joanna geboren Hekkers, zijn echtgenote,

levans vir gravis Gottefriedus Otto

doopheffer (getuige) de eerbiedwaardige (o.i.d.) Gottefriedus Otto

ordinum structor gradoni (gradem ?) centuriae et legionis;

foerier ( ?) van de (...) compagnieën (...) van de compagnie en het legercorps ???

baptizans Adamus Vierheilig parochus.

gedoopt door Adamus Vierheilig, pastoor

 

 



[1] Geb. Deventer 27 februari 1772.

[2] Getuige bij deze doop was Henrica Hekkers.

[3] J.P.C.M. van Hoof, "Militairen in de Bataafs-Franse tijd" in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor genealogie en het iconographisch bureau, dl. 49 ('s-Gravenhage 1995) 195-196. De andere legereenheden blijven hier buiten beschouwing. Voor de sterkte en samenstelling van de eenheden over de periode 1795-1810 zie: H. Hardenberg, Overzigt der voornaamste bepalingen betreffende de sterkte, zamenstelling, betaling, verzorging en verpleging van het Nederlandsche leger (…) (2 dln.; 1858-1861) I, 128-176.

[4] Van Hoof 198-199.

[5] ARA toegangsnummers 2.01.18, 2.01.37 en 2.01.38.

[6] Matrikelbestand Urspringen, Bd. 3, Taufen S. 100, fiche 7. In de doopakte wordt als doopgetuige vermeld “vir gravis” Gottefriedus Otto (?), “ordinum structor gradoni (gradem ?) centuriae et legionis. We hebben hier blijkbaar te maken met de foerier van de compagnie van Ludwich en van de hele brigade. De gangbare rangen voor onderofficieren waren in deze periode: Sergeant; Maréchal-des-logis; Fourier en Corporal.

[7] Brief van het Hoofd bureau documentatie en informatie van de Sectie Militaire Geschiedenis van de Nederlandse Landmachtstaf, drs. ing. W.C.M. Smit, 15 maart 2002, in antwoord op mijn e-mail van 19 februari 2002.

[8] "De Nederlandse eenheden die aan de operaties in de periode 1795-1813 hebben deelgenomen, staan opgesomd in: F.J.G. ten Raa, De uniformen van de Nederlandsche Zee- en Landmacht (...) (2 dln; 's-Gravenhage 1900; facsimile-uitgave: Bijdragen van de Sectie Militaire Geschiedenis nr. 6; 's-Gravenhage 1980 tekstdeel, 7-9, 57-61, 110-111. Dit werk bevat over het gehele hier besproken tijdvak ook veel andere belangwekkende militair-historische informatie. Voor het verloop van de krijgsoperaties zie: J. Bosscha, Neêrlands heldendaden te land, van de vroegste tijden tot in onze dagen (3 dln.; Leeuwarden 1834-1856) III-1, 157-430)." Van Hoof 198 noot 10.

[9] Van Hoof 198-199. Nazien: Hollins, Dave & Derek Stone, "The Battle of Wurzburg" The Age of Napoleon #20. Zie ook: http://www.xenophongi.org/milhist/napoleon/frenchrevwar.htm

[10] Brief van de Sectie Militaire Geschiedenis 15 maart 2002.

[11] Van Hoof 194.

[12] Getuigen Casper Gijsberg en Hendrica Ekkers.

[13] Getuigen Philip Kandel en Dorotea Hulingin.

[14] Willem Frederik zijn ook de voornamen van de latere koning Willem I.

[15] "Marchand" volgens het Registre Civique van Den Haag (8 Juli 1811 no 2107).

[16] Elk legercorps had sinds 1795 een aparte kas voor reparatie en vervanging van uniformen, uitrustingstukken en wapens.

[17] ARA toegangsnummer 2.01.11: Inventaris van de colleges belast met de Hoge Militaire Rechtspraak 1795-1813 (1818), inv. nrs. 256-278: Administratieboeken van het 1e bataillon der 1e halve brigade infanterie, waarschijnlijk gediend hebbende als bewijsstukken in het proces tegen Velentijn Amende, luitenant kwartiermeester bij dat bataillon.'