Enkele weken ben ik van internetverbinding verstoken geweest en heb om die reden uw e-mail pas gisteren ontdekt. Van een artikel is nog niets gekomen, niet vanwege een gebrek aan belangstelling van mijn kant, maar omdat vrije tijd schaars en het eigenlijke onderwerp - spiritualisme in de 19de eeuw - zeer omvattend zijn. Ik ben me niet meer helemaal bewust van wat ik u aan informatie heb gegeven over de A.J. Riko waarin ik geïnteresseerd ben, maar dankzij de genealogische gegevens die u mij stuurde, ben ik er zeker van geworden dat hij dezelfde persoon is als Johannes Adrianus Riko (1836 - 1907), die in uw genealogie voorkomt. Ik ben u daarvoor zeer dankbaar.
De aanwijzingen voor de gelijkstelling van A.J. aan J.A. zijn de volgende. Als Adriana Johanna Damen overlijdt, plaatsen A.J. Riko en M.M.F. Riko-Roth op 12 juni 1879 in de krant een overlijdensbericht, waarin zij meedelen dat deze vrouw "kalm tot hooger leven" overging. Dat de overledene dezelfde persoon is als de vrouw die u hebt geïdentificeerd als de moeder van J.A. Riko lijdt geen twijfel. Nu zou deze A.J. Riko een onbekende broer van J.A. kunnen zijn, en M.M.F. Roth een zuster van de Monica Roth die met J.A. trouwde. Hoewel het trouwen van familieleden met personen, die op hun beurt van elkaar familie zijn, in die tijd niet ongebruikelijk is, is het volledig overeenkomen van de initialen van de adverterende mevrouw Riko-Roth met die van de vrouw van J.A. wel heel toevallig. Vreemd is dan ook het ontbreken van de naam J.A. Riko in de advertentie.Een andere aanwijzing is gelegen in de adressen waar zowel A.J. als J.A. hebben gewoond. A.J. is lid geweest van een notabel gezelschap van spiritualisme beoefenende heren, genaamd Oromase. Uit stukken uit het archief van deze vereniging blijkt dat A.J. bij zijn toetreden in 1869 als lid woont op Oude Molstraat 11. Rond dat jaar woont, volgens het Haagse bevolkingsregister, ook J.A. op dat adres.
Vervolgens is van J.A. bekend dat hij ambtenaar is bij de Staatsspoorwegen. Zo staat dit althans vermeldt in zijn huwelijksakte. Binnen Oromase was een groot aantal leden werkzaam bij de Staatsspoorwegen. Dit waren in elk geval: J.W.R. Gerlach (chef der afdeeling beweging aan het hoofdbureau), H.J.D. Doorman, H.J. Gerlings (afdeelingschef en eerstaanwezend ambtenaar), N. de Zwaan (hoofdambtenaar) en J.E. Kriens (buitengewoon opzigter). Als J.A. dezelfde is als A.J., dan is hij vermoedelijk degene geweest die deze mensen de vereniging heeft binnengeleid.Tot slot was J.A. volgens uw informatie net als zijn moeder werkzaam ten paleize. In 1907 heeft A.J. een groot artikel geschreven over het paleis op de Kneuterdijk en daarin zulke vertrouwelijke beschrijvingen gegeven, dat het is alsof hij uit zijn eigen herinneringen put.
Waarom hij zijn initialen heeft verwisseld, is mij niet duidelijk. Misschien wilde hij er een ommekeer mee markeren. Wat namelijk in de geschiedenis van A.J. Riko zeer opvalt, is hoe hij met een bescheiden komaf maatschappelijk zeer vooraanstaande kringen is binnengegaan. Dat is dan ook volkomen terecht geweest. Zijn intelligentie spreekt uit zijn boeken en zijn goede kennis van het Engels, zijn werklust uit zijn omvattend oeuvre, zijn ondernemingszin uit zijn vele contacten en de buitenlandse reizen die hij heeft gemaakt.In de mogelijk niet complete bibliografie die ik van hem heb gemaakt en die u hierachter vindt, (hier button bibliographie) tel ik vijftien uitgaven van boeken. Daarnaast moet hij veel artikelen hebben geschreven in een menigte van tijdschriften, vooral in het door hem geredigeerde tijdschrift "Sphinx". Uit de titellijst volgt in de eerste plaats hoe enorm hij hechtte aan wat hij noemde de nieuwere wetenschap: het spiritualisme. In de tweede plaats getuigen de werken over Louise Lateau en Lourdes, hoe hij zijn rooms-katholicisme daarmee in verband bracht. Louise Lateau was een Belgische non, die stigmata vertoonde, en was in haar tijd een fenomeen vergelijkbaar met de latere Padre Pio.
A.J. Riko's betrokkenheid bij het spiritualisme, begint vermoedelijk met zijn belangstelling voor het magnetisme. Magnetisme, ook wel genaamd 'dierlijk magnetisme' ter onderscheiding van de magnetische werking van geladen metaal, de Noordpool enzovoort, is de methode van het met de handen aanraken, of net niet aanraken, van iemands lichaam om diegene van allerlei kwalen te genezen. De belangrijkste ontdekker, ontwikkelaar en propagandist van het magnetisme was de Oostenrijker Franz Anton Mesmer, waardoor het ook wel mesmerisme heeft geheten.In 1859, als hij nog slechts 23 jaar oud is, neemt A.J. Riko deel aan een cursus magnetisme, gegeven door de Italiaanse magnetiseur Antonio Regazzoni, die voor dat doel in Nederland is. Dit staat te lezen in Riko's "Handboek ter beoefening van het magnetisme". Het moet hem voor die tijd een smak geld hebben gekost en waar hij dat vandaan heeft gehaald - ik weet het niet; weet u het? De reden van zijn deelname is ook niet duidelijk, maar misschien heeft hij zichzelf van een kwaal willen genezen. Een andere mogelijke reden is dat hij heelmeester wilde worden, maar voor een opleiding tot arts geen geld of geen zin had. Er is in die tijd een aantal mensen in Den Haag werkzaam als magnetiseur, waaronder echte artsen, maar voor het merendeel zijn het handige, maar niet noodzakelijkerwijs malafide, ondernemers.
Tijdens die cursus maakt Riko kennis met andere leerlingen van Regazzoni. Daaronder zijn twee imposante mannen, de majoor J. Revius (1795-1871) en jonkheer J.P. Cornets de Groot (1808-1878). De patriciërszoon Revius zag na een vliegende start van zijn militaire carrière - o.a. de Slag bij Waterloo - zijn hoge ambities wegens een zwak hart in rook opgaan. Hem kon niets anders worden geboden dan de functie van hoofd van het Haagse kledingmagazijn van het Regiment Grenadiers en Jagers. Gezondheidsredenen zijn voor hem wellicht reden geweest zich voor de cursus van Regazzoni op te geven. De edelman Cornets de Groot, familie van Hugo de Groot, heeft in 1859 al een indrukwekkende staat van dienst als ambtenaar in Indië opgebouwd. Twee jaar later zal hij minister van koloniën worden, dat korter dan een jaar volhouden, maar daarna tot zijn dood lid zijn van de Raad van State. Hij heeft al twintig jaar last van een kwaal aan zijn voeten die hem het lopen bemoeilijkt, en hoopt met de cursus zichzelf te kunnen helpen.Een bijverschijnsel van het magnetisme is dat degene die wordt gemagnetiseerd niet zelden in trance raakt. Het komt dan voor dat de persoon, die in die "somnambulische" toestand verkeert, een staat van helderziendheid verkrijgt. Voor een geneesheer is dat bijzonder handig. De helderziende patiënt geeft dan vaak een heldere diagnose van zijn of haar eigen ziekte, en dicteert aan de geneesheer welke geneesmiddelen hij moet voorschrijven. Sommige gemagnetiseerde personen geven echter meer informatie dan die op henzelf betrekking heeft. Sommigen zien overleden familieleden of een glimp van het hemelrijk. Sommigen blijken op die manier een zogenaamd medium te worden.
Spiritualisme en magnetisme gaan dus hand in hand. Revius en Cornets de Groot zijn in 1859 beiden reeds van het spiritualisme in de ban geraakt. Revius heeft er het jaar daarvoor over gepubliceerd naar aanleiding van het bezoek toen van het Amerikaans-Engelse medium Home aan Nederland. Beiden hebben menige séance bijgewoond, dat wil zeggen bijeenkomsten waarbij met of zonder een medium geprobeerd wordt met de geesten in contact te komen.De cursus moet een groot succes zijn geweest. Enkele leerlingen van Regazzoni, waaronder Revius en Cornets de Groot, richten na afloop een gezelschap op: de Société Bergamo, genoemd naar de Italiaanse plaats waar Regazzoni vandaan komt. De Société organiseert in het najaar van 1859 een reis naar Bergamo, en na terugkeer besluiten de leden het gezelschap om te vormen tot een vereniging voor de beoefening van het spiritualisme: de vereniging Oromase, formeel opgericht op 2 december 1859.
A.J. Riko is er bij dit alles niet bij, en dat is dan ook niet zo vreemd. Hij zou de jongste van het gezelschap zijn geweest. Een reis naar Bergamo zal waarschijnlijk zijn begroting te boven zijn gegaan, evenals de kosten van het lidmaatschap van Oromase. En: qua milieu heeft hij met de anderen niet veel gemeen. De dertien leden van Oromase zijn voor het merendeel arts en militair.De vereniging is niet zeer succesvol. Door interne twist en gebrek aan resultaten blijkt het niet levensvatbaar genoeg en reeds halverwege 1860 komt de vereniging praktisch tot haar eind. In de periode die volgt is niet helemaal duidelijk wat er in Den Haag gebeurt op spiritualistisch gebied. Er worden weliswaar vele seances gehouden, maar verslagen daarvan ontbreken nagenoeg. In 1866 bezoeken de Engelse mediums Davenport en Fay Nederland en houden ook in Den Haag een demonstratie. Vermoedelijk is A.J. Riko daar ook bij.
Op 1 januari 1869 treedt A.J. Riko voorgoed uit de schaduw. Samen met Revius neemt hij het initiatief tot oprichting van een vereniging voor de beoefening van het spiritualisme. Revius wordt president; Riko secretaris. De vereniging neemt spoedig de naam Oromase aan, en wordt vanaf dan vaak aangeduid als "Oromase II". Ook Cornets de Groot treedt toe, en vervolgens een keur van vooraanstaande Hagenaren. Gedurende het jaar 1869 gebeuren de meest vreemde dingen rond leden van Oromase, zowel tijdens de wekelijkse bijeenkomsten als daarbuiten. Het succes houdt goeddeels aan tot het overlijden van de voorzitter op 21 maart 1871. Daarna rouleert het voorzitterschap, maar komt later toch meer permanent bij één persoon te liggen. Onder andere Riko hanteert enige tijd de voorzittershamer.De jaren na de dood van Revius kennen opflikkerende perioden van veel bijzondere verschijnselen met daartussen steeds langere perioden met weinig opmerkelijks. Uiteindelijk, in 1878, dooft het vuur van Oromase voorgoed en houdt de vereniging op te bestaan. Oromase blijkt dan echter haar functie van lont goed te hebben vervuld, want een groter vuur is ontstoken. Spiritualistische seances zijn tot het eind van de negentiende eeuw een populaire tijdspassering. Vanwege zijn dan jarenlange ervaring en zijn schrijverstalent, is Riko de aangewezen persoon om praktische richtlijnen te geven voor het houden van seances. Daarbij probeert hij telkens een wetenschappelijke basis voor de verschijnselen te geven. Met een handvol anderen (F. Ortt, K.H.E. de Jong) behoort hij tot de serieuze onderzoekers, die de aanzet hebben gegeven voor wat nu de parapsychologie heet. Vanuit Oromase en later op persoonlijke titel houdt hij contact met zusterorganisaties in Engeland en Frankrijk. Hij correspondeert met de beroemde spiritualistische onderzoekers Baron Louis de Guldenstubbé en William Crookes. Hij is de enige Nederlander die op de lijst prijkt van corresponderende en ereleden van de British National Association of Spiritualists.
Als ooit de geschiedenis van de parapsychologie in Nederland worden beschreven, dan zou, mijns inziens, Riko als een van de grondleggers moeten worden beschreven. Geen andere Nederlander heeft in de 19de eeuw zoveel en zo erudiet over geestverschijningen geschreven als hij.Ik hoop u zo enigszins naar tevredenheid over A.J. Riko te hebben ingelicht. Mocht u meer willen weten, dan raad ik u aan zijn werken te lezen. Hij geeft daarin veel informatie over zichzelf, zijn ervaringen en persoonlijke gedachten. In de onderstaande boekenlijst heb ik tussen haakjes, voorzover ik dat kon achterhalen, de bibliotheken genoemd waar de werken worden bewaard. UvA staat voor universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam; KB voor Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Verder heeft Dirk Jansen een paragraaf aan A.J. Riko gewijd in zijn proefschrift "Op zoek naar nieuwe zekerheid. Negentiende-eeuwse protestanten en het spiritisme", 1994. Verder is er, volgens Jansen, een artikel te vinden "In memoriam A.J. Riko" in het tijdschrift Het Toekomstig Leven, 1906, pagina 308 en verder. Dat laatste moet ik nog lezen.
Met vriendelijke groet,